Onderzoek tijdens de Roze Week Alkmaar 2013

Sinds een aantal jaar is het aantal meldingen van pesten, buitensluiten en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid flink afgenomen bij zowel de politie als Art. 1 Bureau Discriminatiezaken NHN. Art. 1 NHN wil graag weten of incidenten – waarvan men slachtoffer of getuige is – worden gemeld en zo niet, waarom niet. Daarnaast wil Art. 1 NHN weten welke informatie en ondersteuning mensen nodig hebben wanneer zij te maken krijgen met discriminatie, pesten en buitensluiten.

Vragen tijdens Roze Week

Art. 1 Bureau Discriminatiezaken participeert in de Roze Week in Alkmaar en wil de gelegenheid van dit festival aangrijpen om een beknopt onderzoek uit te voeren onder bezoekers en deelnemers, omdat hier een groot deel van hun doelgroep aanwezig zal zijn. Echter, niet alle homoseksuelen, biseksuelen en transgenders krijgen te maken met discriminatie op grond van hun seksuele gerichtheid. Daarnaast is het publiek van de Roze Week breder. Vandaar dat de vraagstelling is uitgebreid naar eigen en getuigenervaringen van (ook) andere gronden van discriminatie. Op deze manier kan iedereen de vragenlijst beantwoorden, dus ook mensen zonder een discriminatie-ervaring.
Begin juni zijn tijdens de Roze Week publiek en deelnemers van evenementen zoals de botenparade en een lopende DJ-show, geënquêteerd door middel van flyers met een verwijzing naar een online enquête. In totaal vulden 72 mensen de enquête in. Omdat de respons getalsmatig gering is, zijn de resultaten niet representatief voor de doelgroep, maar geven deze een indicatie van de ondersteuningsbehoefte en de ideeën die leven. Met deze kennis moet het rapport gelezen worden.

Meerderheid zelf ervaring met discriminatie

De Roze Week draagt bij aan de tolerantie ten opzichte van homo’s, biseksuelen en transgenders, zo vindt een meerderheid van de geënquêteerde deelnemers en publiek. Een meerderheid van de respondenten had zelf in het afgelopen jaar een ervaring met discriminatie, buitensluiten of pesten. In een vijfde van de gevallen ging het om een eigen ervaring en bij een derde om een getuigenervaring. De geënquêteerden met ervaringen op het gebied van discriminatie, pesten of buitensluiten, hebben hierbij voornamelijk behoefte aan praktische tips over wat ze zelf kunnen doen. Ook ontvangen slachtoffers graag ondersteuning bij het op een rijtje zetten van de situatie. Van de getuigen en slachtoffers maakt een derde deel hiervan melding. Dat gebeurt veelal bij de vertrouwenspersoon op school/werk of bij de politie. Een doorslaggevende factor om er melding van te maken, heeft te maken met de (psychische) gesteldheid van het slachtoffer. Wanneer duidelijk is dat het slachtoffer lijdt onder het voorval, is men eerder geneigd dit te melden. Daarbij ziet een meerderheid van de respondenten een rol weggelegd voor het COC NHN/Stichting Roze Netwerk en Art. 1 NHN. Als deze organisaties duidelijk als ‘meldpunt’ aanwezig zijn bij activiteiten, verlaagt dat de drempel om te melden. Ook de mogelijkheid om te melden via een app, maakt dat makkelijker.

Klik door voor het volledige onderzoek.

Ga naar de inhoud