Institutioneel racisme’ is een sociologische term die slaat op de systematische uitsluiting en/of discriminatie van groepen op basis van geschreven maar vooral ook ongeschreven regels, tradities, gedrag en omgangsvormen. Een vrij breed palet aan mogelijkheden, kortom. Je vindt institutioneel racisme in Nederland onder meer op onze huizenmarkt, in onze taal, tradities, medische richtlijnen, sollicitatieprocedures en politiekorpsen.
Maar dat Nederlanders discrimineren strookt niet met ons tolerante, progressieve zelfbeeld. En ja, moeten erkennen dat ook in ónze cultuur, taal en omgangsvormen mechanismen zitten die mensen systematisch achterstellen, is pijnlijk. Het ongemak erover is groot en het gesprek wordt vaak verhit of helemaal niet gevoerd.
In dat opzicht lijken we wél op Amerika: daar begon de American-footballspeler Colin Kaepernick in 2016 te knielen tijdens het volkslied voor elke wedstrijd, een stil protest tegen politiegeweld en racisme in de VS. Sinds hij daarmee begon gaat het in de media al vier jaar onophoudelijk over zijn vrouw, zijn kapsel en zijn vermeende hekel aan het Amerikaanse leger, en verbranden mensen boos hun Nike-schoenen, omdat dat merk Kaepernick sponsort. Als politica Sylvana Simons zich uitspreekt tegen systemisch racisme, gaat het vooral over of ze dat al dan niet sympathiek gebracht heeft. Over de aanklacht inhoudelijk gaat het, kortom, zelden.”