Discriminatie is het ongelijk behandelen en achterstellen van (groepen) mensen op basis van kenmerken die er eigenlijk niet toe doen. Denk aan afkomst, geslacht, huidskleur, seksuele geaardheid, leeftijd, godsdienst, beperking of chronische ziekte. Discriminatie is een schending van dit grondrecht en gebeurt vaak op basis van vooroordelen en stereotypen. Ieder mens heeft vooroordelen, daar is geen ontkomen aan, dat is ook niet strafbaar. Vervolgens kan dit overgaan in mensen anders behandelen vanuit de vooroordelen die je hebt.
Niet alle discriminatie is verboden. Er zijn allerlei situaties waarin het maken van onderscheid tussen mensen is toegestaan.
De discriminatie waar ons werk over gaat is het maken van verbóden onderscheid. Dat wil zeggen: onderscheid maken tussen mensen zonder dat daarvoor objectief gezien een goede reden is.
Mensen buitensluiten op basis van kenmerken die er niet toe doen, is het schenden van een grondrecht. Wie een discriminatie-ervaring heeft, weet hoe pijnlijk het kan zijn om afgewezen te worden om wie je bent, zonder dat verder wordt gekeken naar wat je doet of kunt. Mensen die gediscrimineerd worden, kunnen zich aangetast voelen in hun menselijke waardigheid. Op het werk leidt discriminatie tot slechte prestaties, ziekteverzuim en uitval van personeel. Discriminatie verstoort de saamhorigheid in de buurt en de sfeer op school. Het heeft dus niet alleen schadelijke gevolgen voor individuen, maar ook voor de samenleving als geheel.
Het kenmerk waarop iemand gediscrimineerd wordt noemen we een discriminatiegrond. In de wet worden 12 discriminatiegronden onderscheiden. Wordt u ongelijk behandeld en heeft dat te maken met een van die gronden, dan kunt u een beroep doen op de wet. Hieronder kunt u informatie en voorbeelden lezen van deze 12 discriminatiegronden.
In Nederland mag je leeftijd geen reden zijn om ongelijk behandeld te worden bij het zoeken naar of hebben van werk of bij het volgen van beroepsonderwijs. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van leeftijd:
In Nederland mag je niet ongelijk worden behandeld vanwege je seksuele gerichtheid. Het feit dat je hetero-, homo- of biseksueel bent, mag geen reden zijn voor onderscheid. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid:
In Nederland ben je vrij om te geloven wat je wilt. Of om geen geloof te hebben. Het hebben van een bepaald geloof mag geen reden zijn om uitgesloten te worden van bijvoorbeeld werk of onderwijs. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van godsdienst:
In Nederland ben je vrij om je levensovertuiging te belijden. Onder levensovertuiging verstaan we een stelsel van ideeën waarbij sprake is van fundamentele opvattingen over het menselijk bestaan. Het hebben van een bepaalde levensovertuiging mag geen reden zijn om uitgesloten te worden van bijvoorbeeld werk of onderwijs. In deze situaties kan sprake zijn van discriminatie op grond van levensovertuiging:
In Nederland mag je huidskleur, afkomst, nationale of etnische achtergrond geen reden zijn voor ongelijke behandeling (deze persoonskenmerken vallen onder de term ‘ras’). In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van ras:
In Nederland worden mannen, vrouwen hetzelfde behandeld. De grond ‘geslacht’ beschermt vrouwen en mannen tegen ongelijke behandeling. Discriminatie vanwege zwangerschap valt ook onder discriminatie op grond van geslacht, evenals discriminatie van transgenders en mensen die niet of niet helemaal bij het ene of het andere geslacht horen (mensen met een intersekse conditie).
In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van geslacht:
In Nederland mag je niet ongelijk worden behandeld vanwege de nationaliteit die in je paspoort staat. Ook je zogeheten status (soort verblijfsvergunning) valt onder de grond nationaliteit. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van nationaliteit:
In Nederland mag je geen nadeel ondervinden van je handicap of chronische ziekte bij, onder meer, het zoeken naar of hebben van werk, bij het volgen van onderwijs, bij huisvesting, het uitgaan of in het openbaar vervoer. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte:
In Nederland mag je politieke overtuiging geen reden zijn voor ongelijke behandeling op het gebied van werk, onderwijs en het afnemen van goederen en diensten. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van politieke overtuiging:
In Nederland mag je burgerlijke staat geen reden zijn voor ongelijke behandeling. Onder burgerlijke staat en leefsituatie valt gehuwd of ongehuwd zijn, een samenlevingscontract of geregistreerd partnerschap hebben, gescheiden zijn, wettig of onwettig kind zijn en alleenstaand zijn. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van burgerlijke staat:
In Nederland mag het feit dat je een vast of tijdelijk contract hebt, geen reden zijn voor ongelijke behandeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van het soort contract:
In Nederland mag het feit dat je een parttime of fulltime dienstverband hebt, geen reden zijn voor ongelijke behandeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden en beloning. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van arbeidsduur:
Artikel 1 van de Grondwet is glashelder over discriminatie: het is verboden. Artikelen in de Grondwet vormen de basis voor alle wetten en regels die in Nederland gemaakt worden. Ook artikel 1 is uitgewerkt in verschillende wetten en regels. De belangrijkste zijn de Algemene wet gelijke behandeling en verschillende artikelen in het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 1 van de Grondwet
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
In totaal zijn er twaalf discriminatiegronden in de wet vastgelegd. Wordt u onterecht ongelijk behandeld en heeft dat te maken met een van de discriminatiegronden, dan kunt u een beroep doen op de wet.
Algemene wet gelijke behandeling (Awgb)
De Awgb regelt dat iedereen gelijke kansen moet hebben op een baan, goede arbeidsvoorwaarden, een goede opleiding of een bepaalde dienst of product. De Awgb richt zich op werkgevers, scholen, ziekenhuizen, winkeliers, horeca, sportscholen, verzekeraars en alle andere aanbieders van goederen of diensten. Zij mogen sollicitanten, werknemers, patiënten of klanten niet discrimineren op basis van een irrelevant persoonskenmerk.
Wetboek van Strafrecht
Het Wetboek van Strafrecht bepaalt onder andere dat u geen uitlatingen mag doen die discriminerend zijn of die aanzetten tot haat of discriminatie. Ook mag u niet discrimineren in de uitoefening van uw beroep of deelnemen aan activiteiten die gericht zijn op discriminatie.
Andere wetten
Naast de Algemene wet gelijke behandeling en het Wetboek van Strafrecht, zijn er nog meer wetten waarin regels over gelijke behandeling zijn opgenomen, zoals: